Vraag het de expert: dr. Eva Kimonis

Dr. Eva Kimonis is universitair docent van de School of Psychology aan de Universiteit of New South Wales, Sidney, Australië. Dr. Kimonis is ook geregistreerd klinisch psycholoog en de nieuwste expert om een aantal vragen te beantwoorden voor Aftermath. Ze beantwoordde verschillende vragen die door Dr. Adelle Forth werden gesteld. Dr. Kimonis bespreekt in haar antwoorden een aantal interessante aspecten van haar onderzoek naar psychopathische kenmerken bij jongeren, inclusief hoe zij betrokken raakte bij psychopathisch onderzoek, de leeftijd waarop psychopathische kenmerken bij kinderen kunnen worden geïdentificeerd, de uitdagingen waarmee ouders worden geconfronteerd en wat we weten over de interventies voor jongeren met ongevoelige en emotieloze kenmerken.

1.Hoe ben je betrokken geraken op het gebied van psychopathisch onderzoek?

Mijn eerste blootstelling aan psychopathie en gedragsproblemen was tijdens een college van James Blair aan de University College London. Ik wilde graag meer leren over het onderwerp toen ik terugkeerde naar Brandeis Universiteit nadat ik één jaar in London had gestudeerd. Ik had het geluk dat ik Ray Knight tegenkwam op de afdeling psychologie terwijl hij onderzoek deed naar psychopathie bij seksuele delinquenten. Hij stemde ermee in om mij te begeleiden voor een honoursproject waarbij ik structurele vergelijkingsmodellering gebruikte om de relatie tussen kindermishandeling en dimensies van psychopathie te testen met behulp van zijn Multidimensional Assessment of Sex and Aggression (MASA) steekproef. De ervaring versterkte mijn interesse in psychopathie en toen ik mij aanmeldde voor het psychologie masters, meldde ik mij alleen aan voor de masters waarbij ik de mogelijkheid om begeleid te worden door een psychopathie onderzoeker. Mijn eerste keus was om niet-emotionele kenmerken te bestuderen met Paul Frick aan de University of New Orleans en ik had het geluk dat ik werd toegelaten tot dit programma.

2. Is het mogelijk om psychopathische kenmerken bij jonge kinderen te identificeren? Kan je een korte beschrijving geven van deze kenmerken?

Ja, het is mogelijk om niet-emotionele kenmerken te identificeren bij jonge kinderen. Terwijl ik in Cyprus was voor een Fulbright Scholar beurs, werkte ik samen met Kostas Fanti om scores op de Inventory of Callous-Unemotional Traits (ICU) te bevestigen bij kinderen vanaf 3 jaar oud. The ICU meet kenmerken waaronder gebrek aan empathie, schuldgevoelens, onverschillige attitudes over je prestaties bij gestructureerde activiteiten en over andermans gevoelens en oppervlakkige emoties. Deze kenmerken komen overeen met de affectieve dimensies van volwassen psychopathie. Parallelle bevindingen met oudere kinderen, adolescenten en volwassenen, vertoonde jonge kinderen met een hoge score op de ICU vergelijkbare correlaties waaronder meer antisociaal gedrag en agressie, minder empathie en prosociaal gedrag, en zij waren minder accuraat in het identificeren van andermans emoties en minder aandacht betrokken bij andermans stress signalen. Deze kinderen scoren ook hoger op andere veelgebruikte maatstaven van de CU-kenmerken. Deze studie en andere ondersteunen dat CU-kenmerken kunnen worden geïdentificeerd bij jonge kinderen.

3. Welk type interventie zou je aanbevelen voor kinderen met psychopathische kenmerken?

Het onderzoek naar interventies voor kinderen met emotieloze en psychopathische karaktereigenschappen groeit snel. Wat we tot nu toe weten is dat het antisociale gedrag van kinderen met CU-kenmerken minder goed reageert op interventies die zijn ontwikkeld voor kinderen met alleen gedragsproblemen, zoals trainingsprogramma’s voor ouders in vergelijking met antisociale kinderen zonder CU-kenmerken. In mijn onderzoekslaboratorium hebben we de afgelopen jaren gewerkt aan een interventie voor kinderen met CU-kenmerken die zich richt op drie belangrijke risicofactoren waarvan wordt gedacht dat ze bijdragen aan de ontwikkeling van antisociaal gedrag en CU-kenmerken: lage ouderlijke warmte en responsiviteit; ongevoeligheid voor straffen en beloning dominantie; ongevoeligheid voor de emoties van anderen, voornamelijk noodsituaties. Het programma is ontwikkeld vanuit een platform van Parent-Child Interaction Therapy (PCIT), dit is een trainingsprogramma voor oudermanagement dat uniek is door zijn in vivo coaching van ouders. De ouders maken gebruik van een oortje zodat zij kunnen communiceren met de therapeut achter een eenrichtingsspiegel. Resultaten van onze open proefstudie zijn veelbelovend in het vinden van verminderen van de gedragsproblemen met kinderen met CU-kenmerken en een toename in empathie. Wij zijn nu bezig met twee gerandomiseerde, gecontroleerde proefstudies waarvan er één PCIT-CU aanpassing vergelijkt met een standaard PCIT. De tweede test of PCIT aangepast aan de behoeftes van het kind – PCIT-CU voor kinderen met CU-kenmerken en standaard PCIT voor kinderen zonder CU-kenmerken – effectiever is dan een niet-afgestemde behandeling binnen een schoolomgeving waar ouders en leerkrachten samenwerken om de problemen van het kind aan te pakken.

4. Voor welke uitdagingen staan de ouders met kinderen met psychopathische kenmerken?

Kinderen met CU-kenmerken hebben de neiging om meer antisociaal gedrag te vertonen, daarnaast is het ook niet ongebruikelijk om zich agressief te gedragen tegenover hun ouders en broers en zussen. Hoe ernstiger de problemen, hoe lastiger te behandelen. Veel ouders hebben ook negatieve attributie over hun kind met CU-kenmerken die het moeilijk maken om te spelen, wat een centraal onderdeel is van de PCIT-CU interventie die is ontworpen voor kinderen van zeven jaar en jonger. Zij geven vaak aan hechtingsproblemen te hebben en het gevoel te hebben dat ze nooit een band met hun kind zullen opbouwen. Ondanks deze beschadigde relaties, toonden veel ouders veranderingen in hun gevoelens tegenover hun kind en hun vertoon van warmte en genegenheid van het begin tot einde van de behandeling.

5. Aangezien onderzoek over het algemeen voorloopt op toepassing in het veld, wat is een verbetering op het gebied van psychopathie waarvan u hoopt dat deze de komende vijf tot tien jaar zal plaatsvinden?

Ik ben enthousiast over al het onderzoek naar CU-kenmerken bij jonge kinderen dat naar buiten komt, omdat ik ervan overtuigd ben dat vroege interventies de beste kansen biedt om het probleem van psychopathie aan te pakken. Ik zou graag meer werk zien over de ontwikkelingsperiode van het kind, om te begrijpen welke factoren een jong kind in gevaar brengt voor CU-kenmerken. Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in hoe interacties tussen ouders en baby’s bijdragen aan de emotionele ontwikkeling en hoe chronische stressoren tijdens de prenatale en postnatale periode deze processen verstoren en het risico op latere ontwikkeling van CU-kenmerken en antisociaal gedrag vergroten. Zoals de vraag impliceert, zou het geweldig zijn om meer vertalingen van de rijkdom aan fundamentele wetenschapsbevindingen over psychopathie in de praktijk te zien, voornamelijk voor adolescenten en de volwassen populatie. Ik vind het leuk om de toegenomen interesse in secundaire psychopathie te zien en hoop dat dit de komende jaren zo zal blijven. Ik denk dat dit ons gaat helpen om interventies over CU-populaties te verbeteren, aangezien er goede redenen zijn om te geloven dat de processen die zijn betrokken in de ontwikkeling van antisociaal gedrag en psychopathische kenmerken voor primaire en secundaire subtypes verschillend zijn.

Vertaald door Britt Gruntjes